Welbevinden op school

Pesten, dat kan niet!

 

 (link naar de volledige versie in pdf)

 

 Voorwoord

 

Pesten is iets van alle tijden en komt voor in alle bevolkingsgroepen. Ook in onze school worden kinderen wel eens gepest. Wij, leerkrachten/opvoeders, worden daarmee geconfronteerd.  Het is niet altijd evident om hiermee om te gaan. Het roept heel wat vragen op  bij ouders, leerkrachten en leerlingen.

Hoe kunnen we het best reageren? Kunnen we dit voorkomen? Wie is hier het slachtoffer en hoe kunnen we helpen? Hoe informeer je de ouders van de betrokken leerlingen? Enz. …

Ons team was daarom ook voortdurend zoekende naar juiste antwoorden. We beseften natuurlijk dat er niet één juist antwoord is, maar dat elke situatie anders is.

 

Eind jaren negentig werd ‘zorgverbreding’ ingevoerd in onze lagere school. Extra uren ter ondersteuning van de leerkrachten en leerlingen. De noden werden onder ogen gezien.  Later evolueerde dit naar ‘ Gelijke OnderwijsKansen’ en de komst van een zorgcoördinator in de Vlaamse scholen.

 

Met de komst van onze zorgcoördinator en GOK-coördinator op school, kreeg het team een extra steun in de rug. De komst van ‘externen’ die het team kunnen bijstaan, zowel op logistiek vlak als in de praktijk, zorgde ervoor dat er ruimte gecreëerd kon worden voor het opstellen van concrete plannen, maar ook voor concrete hulp. De leerkracht stond er niet meer alleen voor.

 

De GOK-coördinator werd vooral ingeschakeld om de plannen, in samenspraak met het team, uit te werken. Daarin werden o.a. ook de pijlers socio-emotionele vaardigheden en diversiteit opgenomen. Dit resulteerde al in een aantal voorzichtige stappen naar planmatige pest-preventie, waarbij onze zorgcoördinator een belangrijke ondersteunende rol speelde bij de uitvoering ervan.

In het schooljaar 2008-2009 woonden we met de zorgcel van onze school een nascholing bij in het kader van ‘welbevinden op school’. Tijdens deze studiedagen kwamen we tot de vaststelling dat we ons voornamelijk hadden gefocust op de interventie en minder op de preventie van pesten. Aan de hand van de preventiepiramide (Johan Deklerck) stelden we ons eigen beleid rond pesten op.

 

De leerlingen elke dag verwelkomen in een aangename school, waar ze zich goed voelen en zichzelf mogen zijn: daar ligt de basis van onze preventie! We waren er in het verleden uiteraard ook mee bezig als leerkracht, maar minder bewust dat we daar samen met de leerlingen en de ouders aan moeten werken.

 

Wij geloven in : Samen school maken!

 

 

 











 

 

 

De Preventiepiramide

 

 

 






















 

 

 

Bij het uitwerken van een beleid kiezen we bewust voor een brede, integrale aanpak. Daarom zoeken we een combinatie op van:

  • Leefklimaatbevorderende initiatieven (dragen bij tot een aangenaam omgangsklimaat en het welzijn van iedereen)
  • Probleemvoorkomende initiatieven (eerder gericht op het versterken van de draagkracht en het beperken van de aanwezige risico’s bij risicodragers)
  • Probleemaanpakkende initiatieven (gericht op wat fout liep en op de directe betrokkenen)

 

Deze omvattende aanpak doorbreekt de klassieke preventiedefinitie, waarbij gemikt wordt op ‘het voorkomen of opruimen van risicofactoren’. Bij een bredere kijk op preventie verrijken we de louter probleemgerichte aanpak met een meer positieve focus.

 

Bij het voltooien van deze complexe opdracht maken we gebruik van de preventiepiramide van Johan Deklerck. Het eerste wat opvalt, is de piramidestructuur: de onderste lagen of niveaus ‘dragen’ de bovenste en zijn in die zin ‘fundamenteel’.

Ons schoolbeleid is gericht op het versterken van het welbevinden en bevat dus maatregelen op niveaus 1,2,3 en 4.

  • De maatregelen op de niveaus 1 en 2 zorgen ervoor dat het welbevinden groeit of op zijn minst meer kansen krijgt: de niet-probleemgerichte aanpak.
  • De maatregelen op de niveaus 3 en 4 mikken eerder op het herstellen en beveiligen van het welbevinden: de probleemgeoriënteerde aanpak.

 

Niveau 1: Leefklimaatbevordering

  

  • Kennismakingsavond voor de leerlingen op het einde van de zomervakantie.

In de laatste week van augustus worden alle kinderen en hun ouders uitgenodigd op school om kennis te maken met hun nieuwe klasleerkracht, klasgenootjes en de klas. Kwestie van een veilig en vertrouwd gevoel te bieden bij de start van het schooljaar.

 

  • Info-avond voor de ouders in het begin van het schooljaar.

In de tweede of derde week van september worden de ouders nogmaals uitgenodigd op school. Ditmaal om de werking van de school en de klas te duiden, een mogelijkheid te bieden tot vragen stellen en eventuele praktische of structurele veranderingen te verduidelijken / uit te leggen.

 

  • Pedagogisch project rond ‘hoofd – hart – handen’ (zie schoolbrochure)

 

  • Verjaardagskalender

Bij de start van een nieuw schooljaar wordt aan alle leerlingen, leerkrachten, poetspersoneel, secretaresses, … gevraagd om hun naam op een kaartje te schrijven. Als er dan iemand jarig is op school, krijgt die jarige een verjaardagskaart waarop iedereen zijn/haar naam staat. Iedereen feliciteert op deze manier de jarige. Er worden ook borden in de onderbouw en bovenbouw versierd met de jarigen van de maand. Zo kan iedereen  zien wie er die maand jarig is.

 

  • Speelplaats aangenamer maken voor de kinderen.

Hier wordt aan gewerkt in het MOS-project (Milieu-educatie Op School).

De speelplaats krijgt elk jaar een groener kader dat zowel tijdens het spelen als tijdens de lessen een rol kan spelen.Een vlechtwand van snoeisel  en hutten van wilgentenen zijn hiervan een voorbeeld.

 

Uiteraard worden ook speeltuigen en spelmateriaal niet uit het oog verloren. Soms krijgt de leerlingenraad ook inspraak bij het aankopen van dit materiaal.

Ingezameld geld door acties, vb de sponsorloop, wordt gebruikt om de speelplaats kindvriendelijker te maken.

 

  • Jaarlijkse Afrika-markt van en  door kinderen.

Elk jaar wordt de vastenperiode op school afgesloten met een Afrika-markt. De leerlingen verkopen aan én kopen van elkaar. Ook de ouders en sympathisanten worden uitgenodigd op deze gezellige markt. De opbrengst gaat integraal naar het Rwandees charity-project, dat tijdens de vasten uitgebreid wordt toegelicht in de hogere  klassen door de directeur.  Op deze manier komt hij ook nauw in contact met alle kinderen van onze (grote) school. Zo verkleint hij de afstand tussen hem en zijn leerlingen en wordt het spontane contact gemoedelijker.

 

  • Projectweken.

Ieder jaar wordt er intensief gewerkt rond de voorleesweek, de boekenweek, de verkeersweek, het muzisch project.

Tijdens deze weken wordt er klasdoorbrekend gewerkt. De basis wordt telkens uitgewerkt door een werkgroep van leerkrachten, eventueel bijgestaan door externen (zoals bv. de bibliotheek, de compostmeester, andere scholen, de politie, …)

 

  • Schoolfeest.

Jaarlijks wordt er nagedacht over een manier om onze leerlingen, met hun ouders, in en rond onze school samen te brengen op een ontspannen wijze.

 

  • Individuele begeleiding anderstalige leerlingen.

Van zodra er een minimum aan anderstalige leerlingen zich aanmeldt op onze school, start men de procedure tot aanvraag om extra uren. Maar ongeacht of we de extra lesuren toegekend krijgen, worden deze anderstaligen individueel begeleid, zowel in de klas als buiten de klas.

Kwestie van deze kinderen op hun gemak te stellen en een veilig gevoel te geven. En uiteraard om de basis van het Nederlands onder de knie te krijgen.

 

  • De zorgjuf (zorgcoördinator)

Elke leerling/leerkracht/ouder op onze school wordt bij het begin van het schooljaar voorgesteld aan onze zorgjuf. Zij is er voor alle partijen. Ze biedt een luisterend oor, gaat in gesprek, zoekt samen naar oplossingen, enz. Dit allemaal ter bevordering van het welbevinden van alle betrokkenen in onze school.

 

  • Kookklas

De ideale ruimte om gezellig met de hele klas samen te kokerellen.

 

  • Aandacht besteden aan ‘actief luisteren’.

Dit werd tijdens een pedagogische studiedag in de verf gezet.

Dit is een vaardigheid die bij leerkrachten van uiterst belang is, maar niet altijd als vanzelfsprekend kan/mag beschouwd worden.

 

  • Website: foto’s, info voor ouders.

Om de ouders zo goed mogelijk op de hoogte te houden over het reilen en zeilen van de school, beschikt de school over een eigen website. www.derobbert.be

Hierop kan je tal van schoolgerelateerde zaken terugvinden zoals bv. het schoolreglement, algemene informatie, foto’s van activiteiten, links naar oefenblaadjes per leerjaar,…

 

  • Met de school deelnemen aan wedstrijden.

Zowel op sportief als creatief vlak staan de leerlingen en leerkrachten hun mannetje.

> sportief:

Zoals de trefbaltornooien, een initiatief van de scholengemeenschap. Deze tornooien vinden plaats tijdens de lessen.

Maar ook buitenschools tracht men de kinderen te motiveren met uiteenlopende sportieve wedstrijden: cross der jongeren, voetbaltornooi, groene halve marathon, …

           

> creatief:

            Droom je school, ontwerp je eigen speelplaats, muzisch project …

 

  • Beloningssysteem rond verkeer.

Onze school situeert zich in de stadskern.  Verkeersveiligheid verdient uiteraard extra aandacht.

De werkgroep werkte een bijzonder effectief plan uit om het fietsend of te voet naar school komen te promoten, alsook het gebruik van fietshelmen en fluovestjes.

De leerlingen kunnen nu punten verdienen als ze bovenstaande initiatieven navolgen, de winnende klas verdient een zwembeurt of een uitstapje naar de speeltuin.

  • Informele contacten met kinderen en ouders.

Rechtstreeks op school of telefonisch bemoedigende gesprekken voeren met de leerkracht. Onrechtstreeks via de agenda, heen-en-weer-schriftje, een briefje, …

We streven open communicatie via de agenda na.

We zijn er ons van bewust dat de agenda het eerste sleutelelement is in een goede communicatie met de ouders.

 

  • Knutselwerkjes tentoonstellen.

In de klassen, de gangen, op de speelplaats, maar ook tijdens specifieke tentoonstellingen worden werkjes van alle leerlingen al dan niet tijdelijk tentoon gesteld.

Op deze en andere momenten (bv. oudercontact, schoolfeest) kunnen deze werken bewonderd worden door ouders en sympathisanten.

 

  • Optredens tijdens vrij podium (schoolfeest ), toneelopvoeringen, …

Gedurende het schooljaar zijn er kansen om ook andere talenten dan beeldend werk te laten zien.

In de klas, in samenwerking met de kleuterschool (bv. opvoeren van poppenkast), tijdens schoolfeesten of tijdens themaweken krijgen de leerlingen - die daar voor open staan - de kans zich in de kijker te zetten met hun specifieke talent. Dat kan sportief zijn of creatief of muzikaal of ….


 

Niveau 2: Algemene preventie

  • Duidelijke reglementen : eetzaal, speelplaats, rijen, fietsenstalling,…

De eerste dagen worden met de kinderen een aantal afspraken overlopen of herhaald i.v.m. de eetzaal (zie eetzaalreglement), speelplaats (zie speel-

plaatsreglement), rijen, fietsenstallingen, poorten (vlaggetjes > zie afspraken verkeerswerkgroep), …

 

  • Klasafspraken.

In de klas worden er afspraken op papier gezet waar iedereen zich goed bij voelt. Zowel de leerkracht als de kinderen krijgen hier inspraak. Deze afspraken krijgen een duidelijk plaatsje in de klas. Afspraken rond orde in de klas, maar zeker ook over omgaan en samenleven met elkaar!

 

  • Zorgbus

Mogelijkheid om je ervaringen te delen met de zorgjuf.

Deze brievenbussen vind je terug in de onder- én in de bovenbouw van de school.

Naar aanleiding van bepaalde briefjes kan het zijn dat de zorgjuf betrokken kinderen extra begeleidt, observeert, uitnodigt voor een babbel, …                                                                             

 

  • Klasgesprekken.

Regelmatig zijn er klasgesprekken, al dan niet in een gecreëerd hoekje in de klas. In geval van discussies of ruzies, maar ook bij de start van de schooldag of …

Indien nodig kan de zorgjuf ondersteunend werken.

 

  • In iedere klas worden er lesjes rond sociale vaardigheden gegeven.

Volgende vaardigheden komen o.a. aan bod: omgaan met elkaar, omgaan met ruzie, op een fijne manier samen spelen en werken, jezelf voorstellen, opkomen voor jezelf,…

 

  • Screenen van welbevinden a.d.h.v. EGGO+.

EGGO+ is een instrument dat ons toelaat om onze kinderen te observeren i.v.m. de werkhouding en sociaal-emotioneel gedrag.

We observeren de leerling a.d.h.v. een observatielijst. Elk afzonderlijk punt wordt begeleid met een uitgeschreven werkwijze om dat te beoordelen.

Tweemaal per jaar, nl. in oktober en april, worden deze lijsten gemaakt door alle klasleerkrachten. Daarna worden deze samen met de cognitieve balans per leerling besproken met de zorgleerkracht(en).

 

  • Sociale vaardigheden trainen in kleine groepjes bij de zorgjuf.

Als er nood aan is, bestaat er de mogelijkheid voor leerlingen om zich te sterken in hun sociale vaardigheden.

Aan de hand van groepsgesprekken, individuele gesprekken, stellingenspel, gezelschapspelen, … wordt er besproken hoe men die ervaart, welke reacties bepaald gedrag uitlokt, hoe je je kan inleven in de ander, wat men kan vermijden, enz.

Deze werkgroepjes worden ingericht zowel op vraag van de leerkracht als op vraag van de ouders.

Alle betrokken partijen rond het kind worden op de hoogte gebracht van eventuele problemen en ingelicht over de eventuele aanpak.

Deze werkgroepjes zijn uiteraard van vrijblijvende aard.

 

  • MEGA in het zesde leerjaar

MEGA staat voor Mijn Eigen Goede Antwoord. De leerlingen leren hier omgaan met groepsdruk, assertief zijn, complimentjes geven aan elkaar, …

Dit zijn lessen ter voorbereiding van het secundair onderwijs. Als puber gaan ze bijvoorbeeld in de toekomst moeten beslissen of ze die aangeboden sigaret of dat alcoholisch drankje gaan aannemen. Tijdens deze lessen vernemen ze hoe ze kunnen weigeren, zonder gezichtsverlies te lijden. Deze lessen worden gegeven i.s.m. de lokale politie, o.a. om de kloof tussen de politie en de jongeren te verkleinen.

 

 

Niveau 3: Specifieke preventie

 

  • Vlaamse week tegen pesten

 

In 2009 namen we voor de eerste keer deel aan de themaweek ‘Vlaamse week tegen pesten’.

Vlaamse week tegen pesten: Wij kiezen kleur tegen pesten.

 

MAANDAG 16 FEBRUARI 2009

 

Opening: toneelstukje (Assepester?)

 

  • vanaf ca. 9:00 uur achtereenvolgens 1e graad, 2e graad en 3e graad
  • in de eetzaal
  • slogan wordt ook verduidelijkt: wij kiezen kleur tegen pesten
  • iedere klas krijgt een poster en materiaal om een slinger te maken (samen verbonden tegen pesten)

 

DEZE WEEK (vrij te kiezen wanneer)

  • Samen in de klas de slinger maken. Op elk gekleurd strookje van de slinger staat een zin die de lln. moeten aanvullen. De lln. van de eerste graad krijgen deze invulzin al voorgedrukt. De andere kinderen moeten de volledige zin noteren. Dit zijn de zinnen:
  1. Pesten kan niet want daardoor voel je je…
  2. Pesten doen we niet want…is veel leuker.
  3. Dit wil ik zeggen tegen kinderen die pesten:”…”
  4. Zo kan ik kinderen, die gepest worden, helpen:…

 

  • Deze slinger moet verbonden worden met de slinger van een volgende klas. Zo moet het één lange slinger worden voor de onderbouw en één voor de bovenbouw. (Ja, er komt wel even wat stunt- en vliegwerk aan te pas.) Dit symboliseert de verbondenheid in de strijd tegen pesten.  (Wij kiezen kleur tegen pesten)

 

  • Voor elke klas is er een banner ‘kies kleur tegen pesten’.

 

  • Verschil tussen plagen en pesten? Wie doet mee en wat gebeurt er? Dit wordt voor de lkr. en lln. duidelijk op papier gezet. .(zie voerbakjes)

Hier kan je een kringgesprek rond opbouwen. Er kan een stellingenspel aan gekoppeld worden.

Na deze les vullen alle kinderen een bevraging rond pesten in.

 

  • Samen met de lln. wordt er in elke klas een aantal afspraken op papier gezet.(vb in voerbakje) Afspraken waar iedereen het mee eens is en er zich wil voor inzetten. Laat deze afspraken uit de groep komen.  Om dit kracht bij te zetten wordt dit door de lln. en lkr. ondertekend. Dit blad wordt op de deur van de klas samen met de poster gehangen.

        Bespreek ook met de leerlingen welke maatregelen er genomen worden als er nog gepest wordt.

 

  • Als je nog meer ideeën wil, kijk dan maar eens op de volgende websites:

 

Hier vind je o.a. informatie over de ‘vippie-pas’.

Hier kan je ook  online een pestspel spelen.

 

 Of kijk in de studio op de tafel tegen de muur. Daar liggen een aantal boeken,

boekenlijsten, spelletjes,…die je kan gebruiken. Op de eerste computer in de   studio staat een ‘pestspel’.

        Je kan het daar even bekijken of het iets voor jouw klas is.

 

 

DONDERDAG 19 FEBRUARI 2009

 

Ilse en Mieke komen rond en komen een stempel van de school zetten om de afspraken op de deur van de klas te bekrachtigen. We komen even binnen om de lln. een pluim te geven voor hun engagement.

Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw wordt een brievenbus geplaatst waarin leerlingen hun ‘zorg’ kwijt kunnen. Ilse zorgt voor de verwerking van de post. De werking van deze bus wordt dan in iedere klas kort uitgelegd. Ideeën voor de benaming van de bus zijn steeds welkom!                                                                   

 

In de Robporter brengen we verslag uit over de gebeurtenissen van deze week. We vragen ook bijdragen van de kinderen: een  verslagje, een tekening, een gedicht,…

Steeds welkom bij Mieke!

 

 

Deze actie werd geëvalueerd en daarbij plaatste het team enkele kanttekeningen:

  • Het kan niet zo zijn dat je enkel tijdens een welbepaalde week focust op pesterijen.

  • ‘Door de nadruk te leggen op het probleem, begint het zich net te stellen.’ Het is net dan dat kinderen, door de bewustmaking, ineens wel komen melden dat er pesterijen plaatsvinden. Dit lijkt dan op een plotse toename. Feit is dat er nu ruimte voor gesprek wordt gecreëerd en daardoor de tongen los komen. Wij zijn er echter van overtuigd dat dit geen echt bewijs is van een toename.

 

Vanuit veelal positieve reacties hebben we wel besloten elk jaar weer deel te nemen, rekening houdend met voorgaande opmerkingen.

 

  • Project ‘veilig internetten’ (ICT-werkgroep Noord-Limburg – Toon  Donné)

Als school dient men te werken aan de eindtermen. Voor ICT zijn er dat 8 (tenminste voor de lagere school). Één van die eindtermen is “De leerlingen gebruiken ICT  op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier”.

Daar er voor leerlingen van de basisschool nog maar weinig op de markt was, hebben we met een aantal ICT-coördinatoren besloten om zelf iets te maken. We hadden in een ver verleden een strip gekregen van de toenmalige minister van informatisering Peter Vanvelthoven, en die strip handelde over veilig ICT-gebruik. We hebben die strip ingescand, we hebben de teksten ingesproken, en we hebben er een filmpje van gemaakt.
Ons werkje wordt momenteel gratis aangeboden aan alle Vlaamse scholen. Je kan het gratis downloaden via www.ictnoordlimburg.be of via een link op Klascement.

Om te zien of ons werk door derden werd goed bevonden, hebben we meegedaan met een wedstrijd die georganiseerd werd door Klascement en Thinkquest (een organisatie die zich bezighoudt met veilig internet voor kinderen). Het feit dat van de 34 geselecteerde projecten ons werk als derde uit de bus kwam, was voor ons een grote opsteker. We mochten in Brussel onze prijs (een smartboard en een LCD-computerscherm) gaan afhalen.

Onrechtstreeks heeft ons project ook te maken met het cyberpesten. Na het bekijken van het filmpje start een lessenreeks over veilig internetten. Één van de aspecten van veilig internetten is het goede paswoordenbeheer. In het verleden heb ik het zelf al meerdere keren meegemaakt dat kinderen te nonchalant zijn in hun paswoordengebruik. Ze gebruiken te simpele paswoorden of durven het zelfs door te geven aan de vriendjes. Als er dan op een later tijdstip ruzie ontstaat kunnen deze paswoorden misbruikt worden en ontstaat (een vorm van) cyberpesten.

In het verleden heb ik dat zelf ervaren met kinderen van onze school. Een kind kreeg een lading scheldwoorden over zich heen via mail. De afzender stond natuurlijk in de mail, dus de dader was vlug gevonden… dachten we. Bleek achteraf dat de dader helemaal niets met deze mail te maken had, maar dat een derde persoon het paswoord misbruikt had.

Het filmpje “De sinistere site” met de daaraan gekoppelde lessen worden gegeven in de derde graad van het lager onderwijs. 

 

 

Niveau 4: Probleemaanpak

 

  • Gesprekken met de klasleerkracht of zorgcoördinator

Tijdens individuele gesprekken wordt er voornamelijk geluisterd naar de leerling (zowel slachtoffer als dader(s)). Het slachtoffer heeft het gevoel ergens terecht te kunnen met zijn/haar zorgen. Maar de ‘beschuldigde(n)’ hebben ook recht om hun uitleg te doen.

Ook hier onderstrepen we het belang van actief luisteren.

Deze gesprekken zijn nodig om duidelijk te maken dat het hier niet gaat over plagerijen, maar dat er inderdaad sprake is van pesten.

 

  • MDO

In het multidisciplinair overleg bepalen de leerkracht(en) samen met de zorgcel welke wegen te bewandelen. Er wordt desgewenst een handelingsplan opgesteld.

 

  • Kringgesprek door klasleerkracht (eventueel ondersteund door zorgcoördinator)

Indien pesten gesignaleerd wordt , kan er een algemene bespreking van het thema in de klas plaatsvinden. Uiteraard wordt hier niemand geviseerd.

Dit kan ook a.d.h.v. een boek, film, toneelvoorstelling,…

In de verwerking kan informatie teruggekoppeld worden naar de ervaringen van de leerlingen.

 

  • No blame-aanpak

 

NO BLAME ziet pesten als een groepsprobleem. Feiten zijn niet het belangrijkst, wel de gevoelens van het slachtoffer. Alleen als het slachtoffer akkoord gaat met een straffeloze aanpak, is het zinvol. Het proces verloopt in 7 stappen:

  1. Een leraar praat met het slachtoffer over zijn gevoelens en vraagt namen van wie pest. Feiten zijn niet belangrijk. Het slachtoffer knutselt, tekent, schrijft vervolgens iets over zijn gevoelens.
  2. De leraar brengt een zestal pesters, meelopers, stille getuigen en ‘behulpzame leerlingen bij elkaar. Hij vertegenwoordigt zelf het slachtoffer.
  3. In een gesprek met deze groep legt hij uit wie zich slecht voelt in de klas en waarom dit zo is. Zijn of haar ellendige gevoel wordt concreet met het werkstukje uit stap 1. Details, feiten, beschuldigingen komen NIET aan bod.
  4. Benadruk dat er geen straffen volgen. De groep is enkel bijeen om het probleem op te lossen. Zij zijn samen verantwoordelijk voor een beter gevoel bij het slachtoffer.
  5. De groep formuleert voorstellen: iedereen doet dat in de ik-vorm. “Ik zal niets doen, ik zal hem/haar met rust laten” is ook een waardevol voorstel. Geen enkel idee komt van de leraar.
  6. De groep voert in de volgende week de voorstellen uit.
  7. Na een week spreekt de leraar opnieuw met elk kind, nu apart. Het slachtoffer komt eerst en vertelt hoe die week verlopen is. Als het pesten niet gestopt is, wordt een nieuwe groepsbijeenkomst gepland. Eventueel met een andere samenstelling.

 

Het leerkrachtenteam volgde een bijscholing over No Blame. Deze aanpak wordt toegepast in situaties die zich daartoe lenen. De zorgcoördinator overlegt met de klasleerkracht. Natuurlijk wordt ook de leerling in kwestie betrokken en goed ingelicht.

Meestal neemt de zorgcoördinator hier de begeleidende rol op zich.

De ouders van de betrokken leerlingen worden indien nodig op de hoogte gebracht van de deelname van hun kind aan zo’n groep. Om de rust te bewaren zal dit echter niet steeds het geval zijn. Wel worden alle kinderen aangemoedigd om thuis te vertellen wat er zich afgespeeld heeft. Ouders kunnen op vraag steeds verdere uitleg krijgen.

Bij hardnekkige problemen worden alle betrokken ouders uiteraard steeds ingelicht.

 

Getuigenis van de zorgjuf

‘Als ik het maar gewoon eens kan vertellen…’

Dit is vaak het antwoord als ik vraag hoe ik hen kan helpen bij het oplossen van hun probleem. Of het nu over ruzie met een vriendje gaat, over problemen thuis, over bang zijn in het donker of… over het feit dat ze wéér ‘dikzak’ geroepen hebben. Kinderen willen, net als volwassenen, serieus genomen worden. Het gevoel hebben dat er iemand tijd maakt om naar je te luisteren, is vaak het begin van de oplossing van je probleem.

De zorgbus geeft kinderen het gevoel dat ze zelf kunnen beslissen wanneer en over welk probleem ze willen praten. Elke zorg, van elk kind, wordt ernstig genomen. Samen proberen we een oplossing te zoeken, met de hulp van vriendjes, juf of meester, mama, papa,…

SAMEN kunnen we veel, heel veel!